In Borderline Times betoogt Dirk De Wachter dat we in borderlinetijden leven, in een tijd van overgang, van veranderende normen en waarden. Met z’n allen worden we volgens De Wachter (p. 15) bedolven onder het puin van de postmoderne, neoliberale, individualistische explosie, die in de maatschappij heeft plaatsgevonden.
Onze tijd wordt door de auteur een borderlinetijd genoemd vanwege de toepasselijkheid van de negen kenmerken die volgens de DSM bepalend zijn voor het psychiatrisch ziektebeeld borderline. Volgens De Wachter zijn deze kenmerken niet alleen bepalend voor iemands persoonlijkheid, maar ook voor de cultuur waarin we leven. Borderline is volgens de auteur (p. 229) niet enkel een ‘Personality Disorder’, het is een ‘World Wide Disorder’. Hiermee wordt een psychiatrisch wereldbeeld geschetst dat mij als lezer direct benauwt en doet zoeken naar een niet-psychiatrische werkelijkheid. De auteur snijdt dit zoekproces effectief af, wat een verdienste is, maar extra de vraag oproept naar de validiteit en eenzijdigheid van het geschetste tijdbeeld.
De borderlinekenmerken worden in negen hoofdstukken besproken waarna de vraag aan de orde komt welke remedie er is voor onze zieke maatschappij.
Deze kenmerken worden door de auteur vastgesteld op grond van de volgende stellingen:
1. ‘We hebben allemaal verlatingsangst’. Hierbij komen thema’s aan de orde als de individualisering, individuele vrijheid en toenemende eenzaamheid, toenemende verstedelijking, het wegvallen van het (kern)gezin en verbrokkeling van de samenleving.
2. ‘We hebben allemaal instabiele en intense relaties’. Seks en relationele trouw worden in deze tijd ontkoppeld, wegwerpcultuur en hedonisme vieren hoogtij. Wat iemand wil, wil hij nu, hier en helemaal en precies zoals hij het ziet en voor ogen heeft (p. 68).
3. ‘We leven in een tijd die doordrenkt is van onaangepaste agressieregulatie’. Denk hierbij aan de televisie- en computercultuur als voedingsbodem voor agressie-uitingen, hooliganisme, geweld als uiting van machteloosheid en het verschijnsel oorlog.
4. ‘We stellen ons allemaal de vragen: wie zijn wij, wat doen we hier, waartoe dient het allemaal?’ Aan de orde komen het verdwijnen van traditionele sjablonen, het vervagen van de sekserollen, lifestyle, de dominantie van beelden in combinatie met het gebrek aan woorden en de daarmee samenhangende dood van het subject.
5. ‘We zijn allemaal affectlabiel’. Een basic cultuur ontbreekt; het gaat om de kickcultuur of genotcultuur, de hang naar het vluchtige, het nieuwe, het permanente ‘nu’.
6. ‘Wij vertonen allemaal kenmerken van impulsiviteit’. Seksualiteit wordt impulsief uitgeleefd, middelengebruik neemt een hoge vlucht, er is een continue behoefte aan prikkels.
7. ‘We vertonen allemaal voorbijgaande, stressgebonden paranoïde/dissociatiesymptomen’. Het onderscheid tussen gewone en virtuele werkelijkheid wordt bemoeilijkt en media bepalen de werkelijkheid.
8. ‘Automutilatie en suïcidaliteit zijn eigenschappen van onze samenleving’. Besproken wordt de lichaamscultuur in de vorm van tatoeages en piercings, cosmetische chirurgie, automutilatie en euthanasie.
9. ‘We hebben allemaal last van zinloosheid en leegte’. Het gaat hierbij om zingeving en ontkerkelijking, het einde van de ideologieën.
Iedere stelling wordt uitvoerig gedocumenteerd, het boek biedt een schat aan informatie over eigentijdse problematiek. De lezer wordt uitstekend op de hoogte gesteld van heersende opvattingen en literatuurverwijzingen daarnaar. Toch vroeg ik mezelf steeds meer af of er misschien ook op een andere wijze naar de huidige tijd kan worden gekeken dan in termen van de opgesomde onheilstijdingen en rampspoeden.
De kenmerken van het borderlineziektebeeld uit de DSM fungeren als samenvattend kader, maar de auteur geeft nergens aan dat borderlineproblematiek momenteel ook inderdaad hoog scoort als psychiatrische diagnose. Wanneer we naar psychiatrische problematiek kijken, zijn zeker ook andere typeringen van onze tijd mogelijk. Byung-Chul Han bijvoorbeeld typeert onze huidige maatschappij in termen van depressie. Deze ontstaat door het niet kunnen beantwoorden aan de prestatiedruk en de onmogelijkheid dit binnen sociale verbanden ter sprake te kunnen brengen uit angst voor diskwalificatie en uitstoting. Het massaal voorschrijven van antidepressiva, niet alleen aan mensen maar ook aan dieren (!) lijkt mij een probleem dat de diagnose van borderlinetijden zeker naar de kroon steekt. Het probleem is ook dat de auteur slechts die informatie selecteert die binnen zijn vooropgezet beeld past en daarmee alleen aan verificatie doet in plaats van ook aan falsificatie.
De opsomming van onheilsverhalen werkt snel verzadiging in de hand. Het is allemaal wat te veel van het slechte. De boodschap wordt erin gehamerd, ongeveer zoals vroeger in de kerk het geloof van de kansel werd gepredikt.
De religie prentte de mens zijn zonden in. De wetenschap waarop De Wachter zich baseert, prent de mens zijn tekortkomingen en ontoereikendheid in. Zoals vanaf de kansel de mensen vroeger met de zeven hoofdzonden om de oren werden geslagen, zo worden de lezers van dit boek nu door De Wachter bestookt met de rampzaligheid van de negen borderlinekenmerken.
Is er nog hoop voor al deze ongemakken? Geheel in de stijl van de oude predikanten besluit De Wachter zijn boek met het geven van hoop. Dat doet hij niet zomaar. Ook nu kunnen we zijn betoogopbouw met een kerkelijke metafoor karakteriseren. Zoals Christus zich eens omgaf met apostelen, omringt De Wachter zich dan nogmaals met medestanders uit de schrijvers- en filosofenwereld. Daarna roept hij nog een aantal moderne heiligen aan.
Dit zijn medestrijders op de barricade, door de auteur speels (maar mijns inziens wel over the top) aangeduid als de G7 van de huidige denkers: Jaap Kruithof, Lieven De Cauter, Peter Sloterdijk, Stéphane Hessel, Slavoj Žižek, Noam Chomsky en Michael J. Sandel. De uiteindelijke boodschap van het boek is om de hoop te vestigen op de kunst, op mogelijkheden tot hechting en op het openstaan voor de ander. Geen onbelangrijke zaken, maar de vraag is of voor deze betrekkelijk eenvoudige boodschap nu zo’n enorm betoog nodig is geweest.
Na de stichtende woorden van de priester gingen kerkgangers vroeger devoot naar huis of naar de kroeg om stoom af te blazen. Voor beide keuzes valt wat te zeggen na lezing van dit boek. Als moderne bijbel zal het veel lezers tot stichtelijke inkeer en inspiratie brengen. Mij jaagt dit boek de kroeg in. Tijdens lezing ervan had ik steeds dringender behoefte aan een hartversterkertje.
Dirk De Wachter (2012). Borderline Times. Het einde van de normaliteit. Tielt: LannooCampus.