In de tendens onder volwassenen om in woorden lucht te geven aan emoties neem ik al jaren een irritante vorm van infantilisering waar. Zeggen dat je boos bent is voorbehouden aan ouders in hun relatie met jonge kinderen, die nog niet in staat zijn om emoties van gezichten te lezen. In zo’n geval moet je als ouder wel grijpen naar uitdrukkingen als ‘Als je dat doet, dan wordt papa boos’. Maar tegen volwassenen zeg je zoiets natuurlijk nooit. Laten emoties zich eigenlijk wel van gezichten lezen? Volgens Paul Ekman zijn er zes universele gelaatsuitdrukkingen: vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing en walging. Ze worden in alle culturen herkend en blindgeborenen toveren ze op hun gezichten zonder ze ooit met eigen ogen waargenomen te hebben. Goed om te weten, maar met die zes emoties hebben we maar een fractie van de beschikbare menselijke emoties te pakken. Je hebt echt kennis van de context nodig om gevoelens van teleurstelling, ergernis, schroom, vernedering, trots, mededogen, betrokkenheid, minderwaardigheid, superioriteit, verslagenheid, tevredenheid, liefde, haat, verliefdheid, opluchting, hoop, verwachting, schuld, schaamte, enzovoort, enzovoort, te kunnen waarnemen. Die gevoelens zijn ook helemaal geen mengvormen van de zogeheten basisemoties, zoals vaak wordt beweerd.
Drie Nederlandse musea wijdden de afgelopen maanden tentoonstellingen aan het thema emoties. De breed aangekondigde tentoonstelling in het Frans Hals Museum over de uitbeelding van emoties in de Nederlandse schilderkunst vond ik een grote tegenvaller. Dat je om emoties te kunnen begrijpen de context nodig hebt en dat gebaren en houdingen veel bepalender zijn voor het waarnemen van de emotie die in het geding is, werd er merkwaardigerwijs als grote ontdekking gebracht. Dat de gezichten door de eeuwen heen steeds minder expressief zijn geworden werd ook al als nieuw gegeven geclaimd, terwijl dat toch ook niet meer dan een illustratie van een reeds lang bekend gegeven was. Emoties afbeelden is hondsmoeilijk en er zijn maar weinig schilders die in staat zijn om een groep mensen geïntegreerd weer te geven. In veel groepstaferelen kijken de figuren die op elkaar betrokken heten te zijn elkaar zelden echt aan. Ze kijken vaak glazig of langs elkaar heen. De tentoonstelling in het Teylersmuseum, ook al in Haarlem, onder de titel ‘Op het eerste gezicht’ was van veel hogere kwaliteit, maar die ging maar voor een heel klein deel over de relatie tussen gelaat en innerlijk.
De mooiste bijdrage over emoties trof ik in het Gemeentemuseum in Helmond. Een van de opstellingen van de expositie ‘Emoties’ daar werd ingenomen door de film ‘Observance’ (The Passions) uit 2002 van de Amerikaanse videokunstenaar Bill Viola. Een stoet mensen aanschouwt iets wat hen met afschuw vervult. Er moet iets zijn dat de afschuw opwekt, maar we krijgen het niet te zien. We zien slechts een lange rij toeschouwers die in super slow-motion op ons afkomt. Sommigen slaan een hand tergend langzaam voor hun mond. Anderen pakken om steun te zoeken de hand van een voorganger vast. Het is geen echte reportage, de mensen die aan ons oog voorbij trekken zijn acteurs. Zelden is indringender in beeld gebracht hoe verwarrend het is om emoties van gezichten te moeten lezen als we niet weten waar ze over gaan.
Bas Levering
*Fragmenten van ‘Observance’ zijn op Youtube te zien