We verbeelden ons dat we als tijdschrift in de afgelopen jaren een belangrijke rol in de discussie hebben gespeeld. In februari 2002 zwengelden Tom Kroon en Paul Roosenstein in PiP het landelijk debat over de ‘pedagogische tik’ aan naar aanleiding van de opvattingen van de Amerikaanse psychologe Diana Baumrind. Haar was in zorgvuldig onderzoek gebleken dat slaan onder bepaalde strikte voorwaarden geen negatieve gevolgen had. Slaan bleek in de voorschoolse leeftijd (tussen twee en zes jaar) het minst schadelijk en misschien zelfs bevorderlijk. Het moest dan wel samengaan met toelichting en uitleg en gemotiveerd zijn uit het belang van het kind en nooit zonder waarschuwing vooraf en nooit met toenemende intensiteit. Het slaan moest uitsluitend bedoeld zijn om een grens aan te geven of om een kind even uit verkeerd gedrag te halen. Oudere kinderen moet je hoe dan ook niet slaan. En slaan in het openbaar is hoe dan ook uit den boze, net als het gebruik van hulpmiddelen. Over de schadelijkheid van slaan in het algemeen liet Baumrind overigens geen misverstand bestaan. Kroon & Roosenstein lieten hun artikel vergezeld gaan van een lijst met twintig alternatieven voor straffen. Het was vanzelfsprekend hun bedoeling niet om slaan in de opvoeding te bevorderen, maar om serieus empirisch onderzoek serieus te nemen.
Nu, twaalf jaar later, voegt het artikel in Medisch Contact van voormalig kinder- en vertrouwensarts Rob Bakker en oud M&G-arts Anneke Bulk-Bunschoten niet zo veel toe. De literatuurlijst, waarop we ook een referentie naar Baumrind aantreffen, is ook betrekkelijk belegen. Zelf heb ik mij destijds sterk gemaakt om opname van het verbod op de pedagogische tik in het Burgerlijk Wetboek te voorkomen. Het argument dat het om symboolwetgeving ging, was daarbij voor mij doorslaggevend. Hoe denk je zo’n verbod te handhaven? Ik herinner me een quasi-discussie met de toenmalige justitieminister Donner in het RTL-Nieuws in 2006, die er ook niets in zag, maar het voorstel wel moest verdedigen. In een interview, dat ik in datzelfde jaar voor PiP had met emeritus-hoogleraar Jeugd- en Jeugdbescherming aan de Vrije Universiteit Jaap Doek, legde hij juist in positieve zin de nadruk op het symboolkarakter van de wet. Hij verwachtte geen enkele veroordeling op grond van het wetsartikel, maar vond gewoon dat we ouders geen enkel excuus mochten gunnen om te slaan. Nu het verbod op slaan in de wet staat, zal het er nooit meer uit verdwijnen, al was het maar omdat daarmee onmiskenbaar een verkeerd signaal zou worden afgegeven.
Bakker & Bulk-Bunschoten maken wel heel duidelijk wat het verschil is tussen een corrigerende tik en mishandelend straffen. Ze verzetten zich terecht tegen de voor de hand liggende redenering, die stellig aan de wetswijziging van 2007 ten grondslag ligt, dat het één zonder meer tot het ander leidt. Herman Baartman, tot 2005 hoogleraar Preventie en Hulpverlening inzake Kindermishandeling en destijds fervent pleitbezorger van het verbod op slaan, riep vorig jaar in de Mullock Houwer-lezing op om het begrip kindermishandeling niet te ver op te rekken. Daarbij ging het ooit alleen om geweld of seksueel misbruik, maar inmiddels is kindermishandeling een containerbegrip geworden. Als we de tik verbieden, moeten we hem inderdaad als zodanig verbieden. We gaan inderdaad ook het knuffelen niet verbieden omdat daar incest uit kan voortkomen.
Toch kan ik me wel vinden in de reactie op het artikel op de site van Medisch Contact van Esther Batelaan en Maaike de Jong, jeugdarts en aandachtfunctionaris kindermishandeling, die zeggen dat hun de reden ontgaat waarom Bakker & Bulk-Bunschoten hun artikel nu ter publicatie hebben aangeboden. Ook ik vind het een gepasseerd station. De huisarts die op de site te kennen gaf dat hij niet wist wat hij aanmoest met dit verhaal in het huisartsenblad kan ik ook wel volgen. Maar in de reactie van Anne-Marie Raat e.a. in MC van 14 augustus namens de Verenigingen van Vertrouwensartsen inzake Kindermishandeling en van Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland werd ik vooral getroffen door een verontrustende rechtlijnigheid die de gewone pedagogische werkelijkheid zo weinig recht doet dat ze juist daardoor schade kan veroorzaken.
Bas Levering