
De school verkrijgt hiermee een medewerker met veel pedagogische expertise en extra handen in de klas, en de pedagogisch medewerker kan zo meer arbeidsuren maken. Bovendien kan dit de samenwerking tussen kinderopvang en school structureel versterken en de overdracht verbeteren. Brancheorganisatie BMK heeft, in overleg met het ministerie van Onderwijs de mogelijkheden voor de inzet van bso-medewerkers op een rij gezet.
De inzet van de bso-medewerker mag vergoed worden uit het geld dat scholen krijgen voor de uitvoering van het NP Onderwijs, als deze inzet gekoppeld is aan de uitvoering van één van de interventies uit de menukaart. Zo kan de inzet van een bso-medewerker er voor zorgen dat de leraar extra handen in de klas heeft en zodoende meer tijd en ruimte heeft om bepaalde interventies in de klas uit te voeren, zoals directe instructie, het geven van feedback of samenwerkend leren.
De bso-medewerker zou ook ingezet kunnen worden voor specifieke interventies, zoals met een klein groepje leerlingen sportieve of culturele activiteiten te doen. De bso-medewerkers voeren hun taken uit onder verantwoordelijkheid van leraren. Let erop dat ze zonder lesbevoegdheid niet zelfstandig les mogen geven.