Pedagogiek
in praktijk

Inleiding in de pedagogiek (2 delen)

Auteurs: Paul Smeyers, Stefan Ramaekers, Roel van Goor en Bruno Vanobbergen (red.)
Door: Loes Houweling

Met hoge verwachtingen begin ik aan de nieuwe Inleiding in de pedagogiek. De boeken zijn volgens de redactie een herziening van Grondslagen van de wetenschappelijke pedagogiek: modern en postmodern (2001). Paul Smeyers schrijft in het voorwoord dat de verandering van actuele thema’s en de veranderingen in het landschap van hoger onderwijs (hij noemt met name het verdwijnen van filosofische vakken in het begin van de studie) de belangrijkste aanleidingen zijn voor deze herziening. Als opleider van onder andere hbo-masterstudenten Pedagogiek hoop ik dat de nieuwe Inleiding vooral op een toegankelijke manier inzicht geeft in het pedagogisch domein.

De meest in het oog springende verandering is dat de inhoud verdeeld is over twee boeken in plaats van over één dik boek. De actuele thema’s, die in Grondslagen na de stromingen kwamen, zijn nu naar deel 1 verhuisd. In deel 2 staan de grondslagen en stromingen. Een goede keuze wat mij betreft, want daarmee wordt de lezer eerder naar binnen getrokken. Beide delen zijn voorzien van een heldere inleiding, in deel 1 van de hand van Bruno Vanobbergen en Roel van Goor, in deel 2 van Paul Smeyers. De hoofdstukken zijn door verschillende auteurs geschreven.

Deel 1 start met basisthema’s en begrippen in de pedagogiek. In vijf hoofdstukken komen de van oudsher belangrijke begrippen aan de orde, zoals het kind en de opvoeding, verantwoordelijkheid en pedagogische relatie, leren en onderwijzen, idealen en lichamelijkheid. Daarmee wordt de rijke traditie van reflectie op opvoeden zichtbaar. Vervolgens worden maatschappelijke opvoedvraagstukken belicht in hoofdstukken over kinderrechten, burgerschap, jeugdcriminaliteit, opvoedingsondersteuning, diversiteit, armoede en onderwijsvrijheid. Deel 1 wordt afgesloten met pedagogische uitdagingen in de huidige tijd, met hoofdstukken over pedagogische relevantie van neurowetenschappen, kind als consument, radicalisering, gaming en gevluchte kinderen.

Paul Smeyers leidt deel 2 in met een schets van de wetenschapstheoretische ontwikkelingen van de pedagogiek. Hij ziet de tegenstelling tussen feiten en concepten als onvruchtbaar en pleit voor wijsgerig-pedagogisch en historisch onderzoek naast onderzoek gericht op instrumentele kennis. In de inleiding van deel 1 gebruiken Roel van Goor en Bruno Vanobbergen de metafoor van het rizoom (wortelstok) van Deleuze en Guattari en framen pedagogiek als het rizoom van bamboe in plaats van het stromenland dat we kennen van Pedagogiek in meervoud (bijvoorbeeld in Miedema, 1997). Een rizoom groeit door en heeft geen duidelijk begin en eind, de wortel en plant lopen in elkaar over. De wortels kunnen naar boven groeien en zo nieuwe planten vormen. De redactie suggereert dat de verschillende stromingen niet (langer) als tegenstellingen gezien moeten worden, maar als met elkaar verbonden. In deel 2 komt de wetenschapsfilosofie van de positieve wetenschappen en van de sociale wetenschappen aan bod; daarna het verband tussen wijsbegeerte en pedagogiek, met veel ruimte voor de ideeën van Kant, fenomenologie, geesteswetenschappelijke pedagogiek, kritische theorie en pedagogiek, taalfilosofie, postmodernisme en pedagogiek, en post-humanistische benaderingen. De rizomatische opvatting over pedagogiek vindt zijn weerslag in de keuze van de redactie om de verschillende auteurs in hun eigen stijl te laten schrijven. De redactie heeft het lef gehad om de post-humanistische benaderingen op te nemen. Zij schudden immers aan de grondvesten van pedagogiek.

In de inleiding van deel 1 schrijven Bruno Vanobbergen en Roel van Goor dat ze de studenten willen ‘onderdompelen in de veelzijdigheid van het vak en hen uitdagen om erin te duiken en al zoekend hun weg te vinden’ (p. 14). Met name de hoofdstukken over pedagogische basisthema’s en begrippen (deel 1) en de hoofstukken in deel 2 die over een stroming of perspectief gaan, bijvoorbeeld de hoofdstukken over postmodernisme en post-humanisme helpen hierbij. De hoofdstukken van Stijn Sieckelinck ‘Naar een pedagogiek van radicalisering’ en van Bruno Vanobbergen ‘Het kind als consument en onze zorg om de kindertijd’ in deel 1 laten goed zien hoe pedagogiek een ander licht kan werpen op actuele thema’s. Over andere hoofdstukken ben ik minder enthousiast. Zo vind ik het thema jeugdcriminaliteit in deel 1 vooral sociologisch benaderd. Helaas is dit niet als zodanig benoemd. Dat zou helpen om meer vat te krijgen op de eigenheid van pedagogiek. Een ander punt is dat in een aantal hoofdstukken in deel 2 de auteurs zodanig met hun stroming vergroeid lijken, dat zij eerder vanuit een stroming schrijven dan over een stroming. Het gevolg is dat er nogal wat voorkennis nodig is om te begrijpen wat ze schrijven en ze daarmee minder toegankelijk zijn.

In de inleiding in deel 1 staat een waarschuwing: ‘Het bestuderen van dit boek zal wellicht ook moeite kosten en kan ook frustratie en boosheid opleveren, maar we weten dat deze arbeid ook hier kan uitmonden in inzicht en ontzag voor wat de pedagogiek te bieden heeft.’ (p. 14). Die boosheid en frustratie herken ik bij het lezen van Grondslagen, waarbij de studenten en ik met enige regelmaat moeten constateren dat het ons maar moeizaam lukt om vat te krijgen op de teksten. Helaas is dat slechts in beperkte mate opgelost in deel 2. Dat auteurs, zoals ze met enige regelmaat aangeven, te weinig ruimte hebben om een stroming in haar nuances te belichten heeft geleid tot teksten met een zeer hoge informatiedichtheid. Het is maar de vraag of de veelheid van benaderingen en de complexiteit van de hoofdstukken uitdagen om in het vak te duiken. De redactie had strenger mogen selecteren, om zo plaats te maken voor wat zij het belangrijkst vinden. De inleiding van Smeyers in deel 2 had meer ruimte mogen krijgen. De mate van distantie waarmee dit geschreven is en de verbindingen tussen de stromingen die daarmee duidelijk worden, hadden nader uitgewerkt kunnen worden, omdat ze de lezer enig houvast geven bij het zoeken van de eigen weg.

De Inleiding in de pedagogiek heeft interessante hoofdstukken die ik graag met studenten en collega’s wil lezen. Het is vooral de verwachting dat ik ingeleid word in ‘de pedagogiek’ die niet helemaal waargemaakt wordt. Maar dat is misschien wat te veel gevraagd omdat de pedagogiek niet bestaat.

 

P. Smeyers, S. Ramaekers, R. van Goor en B. Vanobbergen (red.) (2017). Inleiding in de pedagogiek, deel 1, Thema’s en basisbegrippen. Amsterdam: Boom. ISBN 9789089539472; € 35,00.

Idem (2017). Inleiding in de pedagogiek, deel 2, Grondslagen en stromingen. Amsterdam: Boom. ISBN 9789058757838; € 32,50.

 

Literatuur

Miedema, S. (red.) (1997, vijfde herziene druk). Pedagogiek in meervoud. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Smeyers, P. & B. Levering (red.) (2005, vierde druk). Grondslagen van de wetenschappelijke pedagogiek. Modern en postmodern. Den Haag: Boom Lemma.



Naar homepage