Sinds de Nederlandse overheid in de jaren tachtig ter bestrijding van de economische crisis alle kaarten op de privatisering van overheidstaken had gezet, is men zich in het onderwijs ook gaan oriënteren op de voorbereiding van het opzetten van een eigen bedrijf. Op zichzelf is er vanzelfsprekend van alles voor te zeggen dat het onderwijs zijn inhouden bij de tijd brengt, maar in dit geval rammelt het verhaal aan alle kanten. Vandaag de dag staat het nieuws juist bol van verhalen vol treurnis over het zorgelijke bestaan van zzp’ers, die in veruit de meeste gevallen ook nog eens minder verdienen dan mensen met dezelfde soort functies in dienst bij grotere bedrijven of de overheid. Maar ook in de jaren negentig school er meestal weinig vreugde achter de aankondiging: ‘Ik ben Piet Niemandsverdriet van het Bureau Niemandsverdriet en ik kom vandaag uw visie op de wereld veranderen.’ Piet bleek dan eigenlijk altijd oprichter, directeur en enige medewerker van zijn eigen bureau. De drama’s die de gaten tussen geoutsourcete en ingehuurde expertise vooral bij overheidsinstellingen in de afgelopen kwart eeuw veroorzaakt hebben, laten we hier verder buiten beschouwing.
De manier waarop jonge mensen tegenwoordig wordt aangepraat om toch vooral hun eigen bedrijf te starten, grenst aan boerenbedrog. De onaantrekkelijke aspecten van zo’n toekomstig bestaan worden namelijk op tamelijk lompe wijze buiten beeld gehouden. Maar desondanks werkt het. Ook het effect van de slogan dat iedereen tegenwoordig zo nodig zijn of haar dromen moet kunnen waarmaken, is ongekend groot. Het uitgangspunt dat de leeftijdsgroep met de sterkste toekomstgerichtheid geloof in de toekomst moet worden aangepraat, heeft iets paradoxaals. Het advies om geen beroep te kiezen waar je absoluut niets voor voelt, lijkt in veel gevallen waardevol genoeg. Er is een tijd geweest dat het werkwoord ‘dromen’ ook negatieve connotaties kon hebben, maar die tijd lijkt definitief voorbij. Een te strakke verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt is natuurlijk in meerdere opzichten de dood in de pot. Maar kanslozen op de arbeidsmarkt een sollicitatiecursus aanbevelen is ronduit immoreel. Een goede aspirant-werkgever heeft geen cursus nodig om door de aangedragen maniertjes heen te prikken.
Nu heeft de Tweede Kamer ook nog eens onderzoek gelast naar de gegevens over slaag- en baankansen die in het hoger onderwijs worden verstrekt. Die voorlichting blijkt ronduit ondeugdelijk. Dat blijkt uit onderzoek van Keuzegids en DeDecaan.net. De baankansen worden te rooskleurig voorgesteld, de arbeidsmarktprognoses op een onjuiste manier verwerkt. Daar komt nog bij dat sommige faculteiten geen openheid willen geven over het percentage studenten dat de opleiding met succes afrondt. Marktwerking in het onderwijs heeft ertoe geleid dat marketing er de boventoon is gaan voeren. Instituten die jonge mensen onder andere betrouwbare omgang met onderzoeksgegevens moeten bijbrengen, lichten er zelf de hand mee. Dat is geen boerenbedrog, dat is pure oplichting.
Bas Levering, hoofdredacteur