Van Spangenberg en Lampert kwam in 2009 het boek De grenzeloze generatie en de eeuwige jeugd van hun opvoeders uit. Hierin ging het over opgroeien, opvoeden en onderwijzen in een snel veranderende wereld. Het wilde inzicht geven in de drijfveren en trends van jongeren van tussen de 15 en 24 jaar. Het deed nogal wat stof opwaaien want het liet aspecten zien waarvan velen nogal schrokken en bevatte bovendien adviezen voor opvoeding en onderwijs die sommigen in het verkeerde keelgat schoten.
Dit boek is een vervolg op dat uit 2009. Er is nieuw onderzoek in verwerkt en er wordt nu ook gekeken naar het aspiratieniveau van jongeren in verband met werk. Vragen of het arbeidsveld klaar is voor hun ontvangst en of het onderwijs wel goed aansluit, staan centraal.
Aan beide boeken liggen jaarlijks uitgevoerde metingen van het onderzoeksbureau Motivaction ten grondslag onder een representatieve groep van 1250 Nederlanders in de leeftijd van 15 tot 80 jaar. Deze betreffen onderzoek naar waarden, overtuigingen, leefstijlen en verwachtingen van mensen. De resultaten mondden uit in een verdeling van de gehele bevolking in acht redelijk homogene groepen met een gemeenschappelijke levenshouding en waardenoriëntatie. Men kwam tot een indeling in acht 'milieus': traditionele burgerij (16% van de bevolking), nieuwe conservatieven (8%), kosmopolieten ((10%), postmaterialisten (10%), moderne burgerij (22%), gemaksgeoriënteerden (10%), opwaarts mobielen (13%) en postmoderne hedonisten (11%).
Als wordt gekeken naar de drijfveren van al deze burgers in relatie tot de samenleving, de overheid en de politiek dan kan er een onderscheid worden gemaakt tussen vier groepen: plichtsgetrouwen (16%, de traditionele burgerij), verantwoordelijke en maatschappijkritische burgers (28%, nieuwe conservatieven, kosmopolieten en postmaterialisten), de pragmatische en zelfredzame burgers (24%, opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten), buitenstaanders en structuurzoekende burgers (32%, moderne burgerij en gemaksgeoriënteerden).
Ten slotte worden er nog 39 sociaal-culturele onderstromen in kaart gebracht. Het zijn zaken waar mensen sterk aan zijn gehecht. Ze zijn verdeeld over een zestal terreinen zoals autonomie, bewust ervaren, complexiteit en hedonisme. Ook deze zijn weer onderverdeeld. Men kan er trends mee verklaren en voorspellen. Een karakterisering van de verschillende milieus en burgerschapsstijlen wordt in bijlage 1 gegeven. (Zie ook
www.motivaction.nl, waar tevens een test te vinden is om de eigen burgerschapsstijl vast te stellen.)
Omdat de gehele bevolking in leeftijdscohorten is ingedeeld is, is het ook mogelijk om de mentaliteit, de burgerschapsstijl en drijfveren van verschillende generaties met elkaar te vergelijken. Daardoor kunnen verschuivingen in houding worden gesignaleerd. En die zijn er! Een 'grenzeloze generatie', geboren tussen 1986 en 1995, door de schrijvers van het label de 'B.V. IK' voorzien, betreedt de arbeidsmarkt.
Henk Becker, socioloog, op wiens inzichten de gehanteerde generatie-indeling is gebaseerd, schreef de Inleiding. De titel daarvan, 'Politieke en maatschappelijke onrust op komst',spreekt voor zichzelf en geeft het doel van dit boek indirect goed aan, namelijk de kansen te onderzoeken om die onrust verkleinen. In deel 1 wordt eerst de veranderende betekenis van werk voor de meeste jongeren van nu geschetst ('Steeds vrijer en losser, maar wel geregeld'); daarna wordt de mentaliteit van de grenzeloze generatie gedetailleerd in beeld gebracht en vertellen jongeren over hun verwachtingen ten aanzien van werk. Deel 2, van de hand van socioloog Mieke van Stigt, gaat over de wijze waarop het onderwijs deze jongeren voorbereidt op hun latere arbeidsloopbaan. Ze vraagt zich af of dat wel goed gebeurt en heeft hier en daar haar twijfels. In deel 3 komen werkgevers en deskundigen aan het woord die hun visie op deze generatie geven en ontvouwen wat ons te doen staat. In deel 4 geven de schrijvers branchegerichte adviezen, voor de zorgsector, het onderwijs, de bouw, de horeca, enzovoort. Die adviezen hebben de bedoeling 'om het beste uit de grenzeloze generatie te halen'. Een aparte paragraaf bevat tips en adviezen voor het werken met nieuwe Nederlanders, een tweede voor het werken met laaggeschoolde starters. Het boek kent drie bijlagen die de resultaten van het Mentality-onderzoek in overzichtelijke schema's en grafieken afbeelden.
Deel 1, deel 2 en de bijlagen geven bij elkaar een indringend beeld van de drijfveren en verlangens van de huidige generatie jongeren. Uit de schat aan constateringen en adviezen wil ik alleen die noemen die mij het meest opvielen. Ik keek er nogal van op dat het percentage jongeren van de grenzeloze generatie nog slechts 20% plichtsgetrouwe en verantwoordelijke burgers omvat tegen 44% van de totale huidige bevolking. Daar komt nog bij dat dit percentage van 20% in elke generatie is teruggelopen. De structuurzoekers en zelfredzamen omvatten nu resp. 33- en 47%, totaal dus 80%. Mijn verrassing werd onrust, toen ik las dat structuurzoekers weinig maatschappelijk betrokken zijn, zich vaak buitengesloten voelen en weinig vertrouwen hebben in de overheid. Ze hebben moeite met de veelheid aan informatie die op hen afkomt en met de flexibiliteit die in hun werk vaak wordt gevraagd. Zelfredzamen kunnen hun weg prima vinden in een complexe wereld, maar zijn individualistisch ingesteld, vaak statusgericht en het is niet de publieke zaak maar het eigenbelang dat vooropstaat. Ik moest denken aan de vele initiatieven die overal in het onderwijs en daarbuiten worden genomen om goed burgerschap te bevorderen. Ik schrok toen ik las dat de grenzeloze generatie veel hoger scoort op onder andere geweldsfascinatie, hedonisme, exhibitionisme en polysensualiteit (puur genieten). Sterke prikkels en kicks schuwen ze niet. Ze is beduidend minder gericht op solidariteit en maakt zich weinig zorgen om een mogelijk tekort aan gemeenschapszin of een te veel aan individualisme. Verontrustend vond ik ook dat de onderzoekers constateerden dat velen op zoek zijn naar een autoriteit waartegen ze kunnen opkijken en die ze als inspirerend voorbeeld kunnen nemen. Ze geven de voorkeur aan duidelijke stellingnames.
Er worden in dit boek veel andere zaken onder de aandacht gebracht. Bijvoorbeeld de afstand tussen de straatcultuur en de eisen die elke werksituatie aan het zelfdisciplinerend vermogen van de jonge werknemer stelt. Ook dat voor de meeste jongeren de aansporingen in het onderwijs tot zelfsturing en zelfreflectie te vroeg komen. Werkgevers krijgen zeventien aanbevelingen aangereikt uit de mond van twee fictieve personages van begin twintig jaar. In het onderwijs (ik noem slechts) dienen de bureaucratie en managementdruk te worden gereduceerd en leerkrachten beter te worden 'gefaciliteerd' in hun gezagspositie. Het boek biedt veel stof tot nadenken.
Het is niet moeilijk om de generatietyperingen ('stille', 'protest', 'verloren') te bekritiseren. De interne verschillen zijn voor zulke termen te groot. Ondanks dat leveren de onderzoeken van Motivaction inzichten op die ook pedagogen en anderen die zich verantwoordelijk voelen voor het wel en wee van onze samenleving, tot nadenken stemmen. Maatschappelijke verschijnselen kunnen tegen een achtergrond worden geplaatst. Al te optimistische kindersleutelaars worden nederig, laatmaarwaaienopvoeders wordt de les gelezen. Dit boek riep in ieder geval bij mij de volgende vraag op. De maatschappelijke omgeving wakkert bepaalde waardeoriëntaties en strevingen bij jongeren aan. Is de samenleving daarmee gediend, maar ook: zijn ouders en andere opvoeders in staat om ontwikkelingen die zij niet zouden willen, te voorkomen of bij te sturen? De schrijvers verdienen lof voor de gedegen wijze waarop ze een en ander in kaart hebben gebracht, adviezen geven, tot wezenlijke vragen aanzetten en … waarschuwen.
Frits Spangenberg en Martijn Lampert (2011), De grenzeloze generatie en de onstuitbare opmars van de B.V. IK. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers.
Tom Kroon