- Ongeveer 60.000 Nederlandse kinderen van 9 tot en met 16 jaar worden herhaaldelijk gepest via het internet.
- In 2010 hebben ongeveer 170.-180.000 van de 11-16-jarigen seksueel getinte berichten ontvangen.
- Meer dan 90.000 jonge internetgebruikers spraken in 2010 persoonlijk af met iemand die ze online hadden leren kennen.
- Ongeveer 7500 kinderen hielden hier een negatieve ervaring aan over.
- Online risico’s blijven bestaan, ook als de jongere veel internetvaardigheden heeft.
- Voor ouders en docenten is het moeilijk om toezicht te houden op het internetgebruik van kinderen.
Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de SCP-publicatie 'Kinderen en internetrisico’s' van dr. Nathalie Sonck en prof. dr. Jos de Haan. Het rapport geeft een beeld van de mate waarin Nederlandse 9-16-jarige internetgebruikers te maken hebben met online risico’s. Ook de invloed van internetvaardigheden en de rol van anderen in de omgeving is onderzocht. Daarvoor zijn in Nederland in 2010 ongeveer 1000 jongeren en een van hun ouders geïnterviewd. Het onderzoek maakt deel uit van het Europese project EU Kids Online (www.eukidsonline.net) waaraan 25 landen deelnamen.
Slachtoffers van online pesten
Van de ruim anderhalf miljoen 9-16-jarige internetgebruikers worden er ongeveer 60.000 herhaaldelijk gepest via internet (4%). Online pesten gebeurt overigens minder vaak dan pesten in het echt (bijvoorbeeld op het schoolplein). Veel slachtoffers van online pesten blijken wel ook slachtoffer van offline pestgedrag te zijn. Anders dan op het schoolplein blijft het online pestgedrag op internet lange tijd zichtbaar en doorwerken.
Het ontvangen van seksuele berichten
Van de Nederlandse 11-16-jarigen heeft 15% in 2010 seksuele berichten ontvangen via het internet, soms met foto’s van de jongeren zelf. Van deze groep beleefde ongeveer een op de vijf dat als negatief. De uitwisseling van zulke berichten gebeurt voornamelijk tussen leeftijdgenoten. Toch kunnen de berichten en foto’s op andere websites, zoals sociale netwerksites, terechtkomen en zichtbaar worden voor een grotere groep internetgebruikers. Die seksuele beelden kunnen lang op internet blijven rondzwerven en langdurige gevolgen voor de betrokkenen hebben.
Persoonlijke ontmoeting met een online contact
Een op de drie Nederlandse kinderen van 9 tot en met 16 jaar heeft in 2010 via internet contact gehad met iemand die hij of zij niet eerder in het echt heeft ontmoet. In meer dan 90.000 gevallen kwam het tot een persoonlijke afspraak (6%). Dat verliep niet altijd prettig: 7500 jongeren gaven aan hierdoor van streek te zijn geweest. Het onderzoek laat geen conclusie toe over de ernst van deze negatieve ervaringen.
Online risico’s blijven bestaan, ook bij veel internetvaardigheden
De verwachting is dat jongeren die vaardig zijn op internet zelf kunnen inschatten wanneer online gedrag risicovol is. Jongeren met meer digitale vaardigheden blijken echter meer met internetrisico’s te maken te hebben dan minder vaardige jongeren. De digitaal vaardige jongeren hebben meestal een langere internethistorie. Ze kunnen ook meer verschillende online activiteiten uitvoeren, waardoor ze ook weer meer risico’s lopen.
Moeilijk toezicht te houden
Ouders met actieve internetbegeleiding zorgen ervoor dat hun kinderen minder risico’s op internet lopen. Voor ouders en ook voor docenten is het echter steeds moeilijker geworden om toezicht te houden op het internetgebruik van kinderen. Bijna twee derde van de ouders weet het niet als hun kind een negatieve ervaring op internet heeft opgedaan. Computers staan steeds vaker op de kamers van de kinderen. Ook hebben kinderen toegang tot mobiel internet via laptop, smartphone of tablet-computers.
Meer info: www.scp.nl