Pedagogiek
in praktijk

Kinderen balanceren niet slechter; ze hebben een stevige ondergrond nodig

‘De bewegingsvaardigheden van veel basisschoolkinderen zijn na de eerste coronalockdown vorig jaar achteruitgegaan vergeleken met voor de lockdown. Volgens onderzoekers van het Mulier Instituut zijn bij de jongste kinderen uit groep 1 en 2 de grootste verschillen zichtbaar. Zij scoren vooral slecht op het onderdeel balanceren’. Dit bericht werd 14 september geplaatst in verschillende media, waaronder het dagblad van het Noorden. Het wekte mijn aandacht.
Kinderen balanceren niet slechter; ze hebben een stevige ondergrond nodig


Als lichaamsgericht kindertherapeut, en fysiotherapeut, bezie ik dit echt anders. De uitkomst van het onderzoek is dat de achteruitgang in motorische vaardigheden waarschijnlijk te wijten is aan het wegvallen van georganiseerde sportactiviteiten voor basisschoolkinderen. „Zij konden niet meer bij hun sportvereniging sporten en hadden geen lessen bewegingsonderwijs meer op school”, aldus het Mulier Instituut. Men ziet hier, vanuit de bewegingsleer gezien, een heel belangrijk iets over het hoofd. Kinderen hebben een stabiele ondergrond nodig om hun evenwicht te ontwikkelen. Die stabiliteit is er bij veel kinderen sinds maart 2020 niet meer.

Evenwicht ontstaat als er veiligheid is

Al in 1925 beschreef Laban, fysiotherapeut en danser, dat evenwicht ontstaat als er het gevoel van veiligheid is. Dan pas kun je gronden, en voelen hoe te bewegen met je lijf. Later is zijn visie door vele anderen verfijnd en verworden tot verschillende lichaamsgerichte therapievormen. Zoals bijvoorbeeld Sherborne bewegingspedagogiek, Labanse fysiotherapie of Neurosensomotorische Reflexintegratie volgens Masgutova.

Sinds maart 2020 is het code rood. Volwassenen staan onder hoogspanning. Er is angst, onrust en vermoeidheid. Verschillende factoren liggen hieraan ten grondslag, zoals de angst voor het virus, door het verlies van grip op de situatie, of door de stress door het schipperen tussen thuiswerken, en een jong kind thuis, dat ook persoonlijke aandacht nodig heeft. Niet echt een basis die je stabiel kunt noemen, en waarop het gezin, en dus ook het kind zich wel staande moet houden. Een bijna onmogelijke opdracht.

Maar er is meer. Ook al doe je als ouder of leerkracht of er niets loos is, het kind- en zeker het jonge kind is een hoog-sensitief systeem in ontwikkeling. Het voelt feilloos aan en beweegt, op basis van de situatie en zijn eigen ontstane gevoel, hierin mee. De stress van de volwassenen, en de angstwekkende informatiestroom over het virus zorgt ook bij hen voor gespannen spieren, vergrote alertheid en psychische stress.  Instinctief wordt er- bij jong en oud- in dit soort situaties overgeschakeld op overlevingsgedrag als vechten-vluchten en bevriezen. Vanuit de bewegingsleer bezien is dit heel interessant. Overlevingsgedrag beïnvloedt de balans; letterlijk en figuurlijk.

De overlevingsstrategie ‘vechten’ zie je terug in een voortdurende naar voren gerichte houding of beweging. In deze Coronatijd kun je het vertalen als: je staat continu klaar om het virus plat te slaan.  Het vluchten kun je zien als een houding of bewegen naar achteren- je staat paraat om er als een haas vandoor als het virus eraan komt-. Of je verstart- Je lijf heeft geen idee wat te doen als het virus je bedreigt. Je komt niet tot bewegen. 

Het evenwicht bewaren, en dus je midden bewaren, is onder voortdurende hoogspanning bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk. Zeker bij het jonge kind dat zijn evenwicht in alle richtingen en vlakken nog moet ontwikkelen. 

Overlevingsstrategieën zijn niet alleen zichtbaar aan de bewegingen in het lijf. Het is ook voelbaar aan de spierspanning, en merkbaar aan het gedrag. Dat zien we nu ook gebeuren. Velen, jong en oud, lopen momenteel psychisch vast. Kinderen, jongeren en volwassenen zijn meer prikkelbaar, willen niets, slapen slecht of verstillen. Ze staan teveel op 'aan, en zijn naar voren gericht in het denken- voelen-doen. (prikkelbaar, narrig, veel wakker liggen). Ze staan op 'uit', zijn naar achteren gericht (geen zin in actie, dromerig, vermijdingsgedrag) of verstarren. Bij dat laatste is men stil en  teruggetrokken in een eigen wereld.

Conclusie

Minder bewegen tijdens de lockdown speelt zeker een rol bij de verslechterde balans van het jonge kind. Motoriek ontwikkel je nou eenmaal door veel en vaak te bewegen. Het gemis aan het gevoel van veiligheid en het gebrek aan structuur en perspectief is wat mij betreft de grootste boosdoener. In die zin zie ik de uitkomst van dit onderzoek als een grote alarmbel; zorg voor het herstel van veiligheid door het bieden van stabiliteit en perspectief. Het komt de algehele ontwikkeling van het kind ten goede, en voorkomt veel problemen voor nu en later.

Carla van Wensen

Kind in evenwicht®

Opleider, Kindertherapeut en Auteur van diverse boeken waaronder: 

 


Naar homepage